Gerechtvaardigd belang – de uitzondering op de regel —
Het verzamelen en verwerken van persoonsgegevens is altijd een inbreuk op de rechten van de persoon en het uitgangspunt is dat ze niet mogen worden verzameld, tenzij. Tenzij omdat er anders een onverwerkbare situatie zou zijn ontstaan. Dit is uitgewerkt in AVG.
Er zijn zes uitzonderingen. Als een van deze zes uitzonderingen aan de orde is mogen er wel persoonsgegevens worden verzameld. Twee daarvan zijn Toestemming van de persoon en een Overeenkomst (een vastlegging van de toestemming). De personen geven mondeling toestemming of regelen het in een overeenkomst. Nummer drie is de Wettelijk plicht. De wet verplicht dat er gegevens moeten worden vastgelegd. De gegevens die verplicht moeten worden ingevuld in de aangifte IB is er een voorbeeld van. De vierde is het Vitaal belang. Als een persoon geen toestemming kan geven maar het leven of de gezondheid moeten worden beschermd mogen de gegevens worden verzameld. De vijfde is het Algemeen belang. Die is voorbehouden aan de uitvoerders van de publiek taak, de overheid. Nummer zes is de laatste en gelijk de uitzondering op regel; het Gerechtvaardigd belang.
Bij de eerste vijf gaat het om de belangen van de verstrekker van de gegevens zelf. Bij drie daarvan (toestemming, contracten, vitaal belang) wil de persoon juist dat gegevens worden verzameld. Dat is een direct belang. Bij twee is het om de maatschappij goed te laten functioneren en daarmee voor alle burgers en bedrijven. Dat is een indirect belang. Er is weinig onduidelijkheid over nut en noodzaak. Wel over hoe in de praktijk uitwerkt, hoe het moet worden uitgevoerd, of het te ver gaat enzovoort.
Bij nummer zes gaat het belang van een organisatie of bedrijf boven het belang van andere verstrekkers van gegevens. De burgers van wie de gegevens worden verzameld hebben geen direct of indirect belang. Bij een gerechtvaardigd gelang gaat het om een eigen, zwaarwegend belang van verstrekkers van gegevens.
Bij gerechtvaardigd belang is ondanks in plaat van tenzij beter op zijn plaats.
Het verzamelen en verwerken van persoonsgegevens mag ondanks dat het altijd een inbreuk is op de rechten van de verstrekker, ook als dat tegen het belang van de persoon is waarvan de gegevens worden verzameld.
Voorbeeld zijn de bescherming van de privésfeer, en het voorkomen van fraude en oplichting, het voorbestaan van het bedrijf (reclamebedrijven bijvoorbeeld). Het is dan mogelijk de gegevens te verzamelen op basis van een gerechtvaardigd belang.
Er kleven twee nadelen aan de zesde optie. Het eerste nadeel van het gerechtvaardigd belang is dat de afweging subjectief is. De subjectiviteit ontstaat omdat er geen harde criteria zijn (zoals een wet of contract). Het tweede nadeel is dat de partij die zich erop beroept de afweging maakt en er belang bij heeft dat er een zwaarwegend belang is.
Dat betekent dat bedrijven die op basis van de eerste vijf grondslagen geen persoonlijke gegevens mogen verzamelen, de zesde grondslag kunnen gaan gebruiken om toch persoonlijke gegeven te verzamelen.
Bij de genoemde voorbeelden zal er begrip voor zijn als het als gerechtvaardigd belang wordt gezien. Maar als er de grenzen worden opgezocht en overschreden ontstaan de problemen. Dat is ook te verwachtten gezien de combinatie van het eigen belang, de mogelijkheid om zelf te besluiten of er een gerechtvaardigd belang is en door de onduidelijke criteria waardoor de controle op de juistheid van een besluit moeilijk is.